DE KERK VAN OPSTAL

Bron: "In geloof verbonden" - Steve De Maeyer, uitgegeven ter gelegenheid van de viering van 100 jaar parochie Sint-Gerardus-Majella in 2005

In het Liber Memorialis, een soort memodagboek van de pastoors, zit een artikel uit "Het Handelsblad" van die tijd, geschreven toen de bouw aan de kerk begonnen was.

 De journalist schrijft volgende oproep voor sponsering:

'k Ben zondag naar Buggenhout (Opstal) geweest. Honderden werklieden, van die plaats bijzonder veel bouwwerkers trekken naar Brussel werken. 'k Moest bij die werklieden gaan spreken over de vakverenigingen, hun de noodzakelijkheid gaan bewijzen van die organisatie tegen arbeidsdwang en socialistenvervolging; of ik in mijn pogingen geslaagd ben zullen de uitslagen aanwijzen.

Dit te melden is toch niet het doel van mijn schrijven, want ik veronderstel dat het den lezer van "Het Handelsblad" wel onverschillig moet zijn, waar ik zondag geweest ben.

Maar wat ik te Buggenhout (Opstal) gezien heb van armoede in eene kerk, dat zal nooit uit mijn geheugen gaan. 't is over de kerk van Opstal dat ik U wil spreken, heeren en damen.

Stel U voor eene houten barak, zoiets in de zin als eene houten schuur, vol reten en gaten. Verf heeft er misschien vroeger wel opgelegen, maar is er noch aan te zien, noch aan te voelen. Vensters van alle grootte, van alle soorten, verlichten de kerk zeer helder, zodat men de armoede ervan binnen nog beter bemerkt.

De autaar is nog het beste wat er staat. En toch scheen het mij dat hij ook heel primitief samengenageld was en dat het behangpapier errond al wat begon te gelijken op de kleur van versleten inpakpapier.

De E.H. pastoor staat in den drup als het regent, als het vriest is het voor hem onmogelijk zijne kelk vast te houden, als het blijft regenen kunnen de geloovigen zien dat ze goede schoenen aan hebben om door het water te polsen.

Of ze warme voeten hebben in de kerk, daar zien ze niet naar om. 't Schijnt dat de bakstenen meer warmte geven als een ingelegde en versierde cimentvloer.

Als de E.H. pastoor op de preekstoel kwam om den rozenkrans te lezen, was ik bevreesd dat de kuip zou ingestort zijn. En van tijd tot tijd keek ik eens naar omhoog om te zien of de koster met zijn harmoniumen zijn zangers en gansch het getimmerte niet naar beneden gingen komen.

Voor en na de vergadering ben ik bij Mijnheer de Pastoor geweest. 't Is de Eerweerden Heer Andries die het geluk heeft pastoor te zijn van die bevoorrechte(?) kerk.

Mijnheer de Pastoor woont op een klein boeren hoveken bij eenen doorbrave juffrouw zoo op zijn gemak en zoo eenvoudig dat de eenvoudigheid dwars door de sparrenhouten meubels schijnt.

'k Vroeg aan Mijnheer de Pastoor of men de kerk niet wat kon herstellen. Hij glimlachte zoo eens op eene wijze dat ik zijn gedachten kon raden. Ik veronderstel dat hij zal gedacht hebben : "Wel gij naïeve jongen toch, men ziet wel dat gij er niets van kent". En hij zegde mij dat er geen herstellen meer aan was, dat het gebouw te slecht was en dat er geld te kort was, en dat er moest gespaard worden voor het bouwen van de nieuwe kerk, waar men nu aan bezig is, en dat... kortom, 'k was ervan overtuigd dat men de oude kerk niet kon herstellen.

't Wordt hoog tijd dat de nieuwe kerk voltrokken worde.

Mijnheer de Pastoor moet tegen nieuwjaar 12.000 fr. betalen. Hoe zal hij eraan geraken?

Allo, heeren en damen, in den zak getast. Kijk niet hoeveel gij eruit neemt, maar geeft zonder tellen, voor de kerk van Opstal Buggenhout. Zal het gezegd zijn dat in ons katholieke Vlaanderen er een gansche parochie is welke aan geene kerk kan geraken! Moet den last op den rug geladen worden van eenige mannen alleen, waaronder, ik betwijfel het niet, er zeer zeker iemand is die zijn eigen er voor te kort doet?

Zullen honderden katholieke werklieden tevergeefs een beroep doen op de liefdadigheid van katholieke burgers en rijken! Zijn zij ook niet de kinderen van den zelfde vader, hebben zij ook het recht niet de vertroosting van den H.Godsdienst te gaan genieten, in eene kerk die waardig is van de tegenwoordigheid Gods?

Geeft, katholieken, uwe liefdadigheid is onuitputtelijk, geeft veel voor de katholieke kerk van Buggenhout-Opstal.

N.B. Alle giften mogen gezonden worden aan den E.H. Andries, pastoor, te Buggenhout-Opstal.

Een nieuwe parochie oprichten is één zaak, maar de verdere uitbouw vraagt om voldoende financiële middelen. De financiële situatie van de nieuwe parochie was simpel: er was niets. De scheiding met de moederparochie zou ook financieel moeten doorgevoerd worden, maar dat zou tijd vragen.

Toch werd begonnen met het ontwerpen van de kerk. Henri Valcke (1871-1951), architect uit Gentbrugge tekende de plannen. Zijn plannen omvatten conceptueel en stilistisch een typische neogotische kerk, zoals die in het begin van de 20e eeuw gebouwd werden. De bakstenen uitvoering en het bouwtype sloten sterk aan bij de architectuur van de St. Lucasscholen, waar Valcke gevormd werd. Andere bouwwerken door hem ontworpen zijn de kerk van Assenede-Landsdijk, opgetrokken in de periode 1910-11 en het klooster van de Zwartezusters aan de Vlasmarkt in Dendermonde, waarvan de bouw beëindigd werd in 1923.

Bij een eerste raming werd de kostprijs van de te bouwen kerk geschat op 150.806,47 frank. Pastoor Andries stelde voor om voor een stuk met zijn eigen vermogen bij te springen. Hij zou het deel van de kerkfabriek van Buggenhout voorschieten en bovendien nog bijpassen tot die som 50.000 frank zou bedragen en ook nog eens de grond schenken, op voorwaarde dat "Provincie en Staat elk voor een vijfde tusschenkomen en de Gemeente tusschenkomt voor hetgene nog ontbreekt voor het bouwen van de kerk". Ter vergelijking, in 1910 koste een tarwebrood van 1 kg. 26 centiem, een liter melk 17 centiem en 100 kg. aardappelen 8 frank. Het voorstel van de pastoor werd overwogen en de gemeenteraad besloot "deze misdadige en geldelijke medewerking te aanvaarden". De nodige aanvragen voor subsidies werden verzonden naar Staat, Provincie en Gemeente.

Op 12 februari 1906 kocht de kerkfabriek een stuk grond groot 18 aren 5 centiaren voor de prijs van 1.791,30 frank, kosten 161,18 frank, van Maria Bessems, weduwe van Henricus De Pauw. Het diende voor de bouw van de kerk. Een tweede koop die op dezelfde dag gesloten werd, gebeurde tussen Rosalie Dooms en pastoor Andries, voor een perceel grond van 15 aren en 80 centiaren tegen de prijs van 1.056,66 frank. Een derde stuk grond, waarop de pastorij zou gebouwd worden, groot 12 aren 3 centiaren werd eveneens aangekocht.

De kerkraad aanvaarde de aankoop, aangezien er geen bezwaren werden ingediend, de goederen vrij, zuiver en onbelast waren en omdat de pastoor het geld voorschoot.

De eerste plannen van de kerk werden bijgewerkt en de commissie van monumenten had in november 1906 slechts enkele kleine opmerkingen, die tijdens de bouw konden bijgewerkt worden, en die geen meerprijs zouden veroorzaken. Op 2 februari 1907 werd een aannemer gevonden, de firma L. Verstraete-Van Fleteren uit Rumbeke zou voor 128.601,73 frank een kerk bouwen te Opstal.

De bouw van de kerk begon op 1 mei 1907 en eind 1907 hoopte de kerkraad op 1 mei 1908 de kerk te kunnen openen. De werken duurden echter meer dan een jaar en de vooropgestelde datum werd niet gehaald. Op 21 juni 1908 bleek dat de aannemer reeds voor 127.450 frank in rekening had gebracht, iets minder dan begroot. De werken waren niet af, zodat het budget werd overschreden. Na het ontvangen van de laatste rekening bleek dat de aannemer 137.537,84 frank had gefactureerd. Meer dan 9.000 frank aan meerwerken dus. Met de kosten van de architect (6.876,89 frank), de surveillant (2.060 frank), De kosten van aankoop van de grond (2.226 frank), de notariskosten (284,04 frank), de kosten van schattingen (84 frank) en de kosten van aanbesteding (347 frank) kwam de totale kost op 149.415,77 frank. Zegge en schrijven zowat 150.000 frank.

Op zondag 27 september 1908, sindsdien is de laatste zondag van september voor Opstal grote kermisdag, werd de kerk ingewijd door Alfons Van de Fonteyne, deken van Dendermonde. Een pater van Lokeren wijdde de kruisweg.

"Van wijd en zijd kwam eene menigte vreemdelingen den 27ste september naar den Opstal, alwaar de parochianen zoo gelukkig waren de zegening hunner nieuwe kerk te mogen bijwonen. Wat waren zij gelukkig een einde te zien aan de sukkelingen die ze in hunne houten kerk hadden tegengekomen. Nu, dank aan de herderlijke zorg van de nieuwe pastoor wordt daar van 10 tot 20 october eene heilige zending gepredikt door de Eerw. Paters Redemptoristen Roose en Delputte van het klooster van Rousselaere. Nergens heeft men zulke toeloop van volk bestatigd, en den iever der parochianen heeft alle verwachting overtroffen".

De goederenverdeling met de moederparochie St. Niklaas werd pas in januari 1909 geregeld. De verdeling gebeurde op basis van bevolkingsaantal zoals Opstal steeds gevraagd had. De parochie hield uit de verdeling zes stukken land (goed voor 3 hectare en 75 aren) over die niet met lasten bezwaard waren. De jaarlijkse verhuuropbrengsten van die gronden was 458 frank, maar de verkoop van ongeveer de helft ervan bracht 17.950 frank op die gebruikt werden om de voorgeschoten 40.000 frank van pastoor Andries gedeeltelijk terug te betalen.

Daarop schonk pastoor Andries twee klokken aan de parochie. De klokken werden op 19 mei 1910 door de deken van Dendermonde ingewijd. De eerste klok woog 1.046 kg. en draagt volgende tekst :

"Anno Dom. 1910

Gegoten bij Lausard, den smelter wijd befaamd

Wierd ik Denys, Maria, Julius genaamd

Pastoor Andries heeft mij de kerk geschonken

En 'k heb in mei voor d'eerste maal geklonken

U roept naar Gods gewijde woon,

O volk, ons heldre klokkentoon

En, zoo in vreugden als in smart,

Hij zindert mede met uw hart."

 

De tweede klok woog 618,5 kg en kreeg als inscriptie :

"Anno Dom. 1910

Gegoten bij Lausard, den smelter wijd befaamd

Wierd Jozef, Nikolaas, Gerardus ik genaamd

Pastoor Andries heeft mij de kerk geschonken

En 'k heb in mei voor d'eerste maal geklonken

Christen volk, door onze stem

Roept U God, kom gaat tot hem,

Kom Hem bidden, danken, loven

Hij beloont het U hierboven."

 

Voor de afwerking van het hoogaltaar was nog 7.020 frank nodig. Het was volledig afgewerkt tegen het Paasfeest van 1911. De twee zijaltaren werden op 19 september 1912 ingewijd door Mgr. Stillemans bischop van Gent. Elk altaar koste 8.798 frank. In 1912 stonden er 760 stoelen in de kerk, die tweemaal moesten vernist worden...

De kerkfabriek verkocht al haar resterende gronden voor een totaalopbrengst van 22.078,50 frank. Met de opbrengst werden verdere werken uitgevoerd. Het portaal (1.451,81 frank) en de meubilering werd verder afgewerkt in 1913. Er werden biechtstoelen (2.756 frank) geplaatst en een doopvont (3.657 frank). In 1914 wou de kerkraad een communiebank (5.088 frank), preekstoel (5.300 frank) en hooggestoelte (6.360 frank) aankopen, maar door het uitbreken van de Grote Oorlog ging dat niet door. Enkel het hoogstdringende (de communiebank) werd uitgevoerd.

Na de oorlog kosten de preekstoel 16.700 en de koorgestoelten 8.350 frank.

In de septemberdagen van 1914 werd de kerktoren door een Duitse bom zwaar beschadigd. De binneninrichting had ook zwaar geleden en vele ruiten waren gebroken. De pastorij en het klooster werden geplunderd, zowel door de Duitsers als door de plaatselijke bevolking. De geestelijkheid was gevlucht en met hen een groot deel van de inwoners.

Pastoor Andries, zwaar ontgoocheld in de eigen mensen, schreef na de oorlog:

"De bevolking, aan zichzelven overgelaten (ten minste ten deele van die er gebleven was), aangezet door de Duitschers heeft haar schandalig gedragen met te roven en te plunderen".

 

kerkopstal
kerk3
glasraam2