H. Gerardus-Majella, patroonheilige van Opstal

Vrijdag 16 oktober vieren we de feestdag van de Heilige Gerardus-Majella, beschermheilige van Opstal.

“Gerardus-Majella? Nooit van gehoord”, zal je zeggen en inderdaad, deze heilige moet qua bekendheid zeker het onderspit delven ten opzichte van Sint-Amandus of Sint-Niklaas.
Pas heilig verklaard in 1904 was de verering voor deze heilige heel groot bij de oprichting van de parochie Opstal in 1905.

Maar wie was Gerardus Majella?

Hij werd geboren op 23 april 1726 in Muro, ongeveer 80 km. ten zuiden van Napels, als zoon van een kleermaker. Zuid-Italië was en is nog altijd een arme regio. Het leven van de kleine Gerardus start dus in een arm maar gelukkig gezin. Na drie meisjes komt Gerardus en hij wordt genoemd naar een ouder broertje dat maar een week heeft geleefd.
Als kind heeft hij een zwakke gezondheid, wellicht een erfenis van zijn vader die sterft als Gerardus twaalf jaar is. Naast de armoede wordt hij nu ook geconfronteerd met groot verdriet.

Om het gezin te kunnen onderhouden gaat hij in dienst bij een kleermaker waar de arbeidsomstandigheden ronduit slecht zijn en de kleermakerslat niet alleen gebruikt wordt om te meten. Gerardus verdraagt echter alle pijn en vernedering want hij wil maar één ding: heilig worden. Voor hem is de weg daartoe die van lijden en boetedoening, wat misschien niet zo verstandig is gezien zijn toch al zwakkere gezondheid.
Die zwakke gezondheid is ook de reden waarom hij niet toegelaten wordt in het klooster van de Capucijnen (OFMcap) waar zijn oom kloosteroverste was.

Zijn toewijding aan God en Maria doen hem echter doorzetten en wanneer de Redemptoristen (CSSR) in het dorp zijn om de missie te preken, slaagt hij erin zich als broeder te laten opnemen in die congregatie. Hij is dan eenentwintig jaar en volgens getuigen werkt hij in het klooster en op het land voor vier. Hij blijft er immers van overtuigd dat voor hem de weg naar heiligheid loopt langs lijden en boetedoening.

Nadat hij drie jaar later zijn eeuwige geloften heeft afgelegd en omdat zijn oversten zien dat hij zich lichamelijk helemaal uitput, krijgt hij de opdracht zich meer toe te leggen op het geestelijke en het gebed. Daartoe wordt hij uitgezonden om te helpen bij de grote missies, mensen nabij zijn in hun noden, lichamelijke en geestelijke. Velen weten hem te vinden en worden geholpen. Het mirakel van de echte ontmoeting!

Het waren voor Gerardus momenten van diepe vreugde om Gods onuitsprekelijke liefde. Maar helaas waren er ook perioden van diepe droefheid. Een verbitterde jonge vrouw beschuldigt hem van seksueel overschrijdend gedrag, totaal ten onrechte. Helaas het kwaad is geschied: Gerardus wordt door zijn oversten een tijdlang de communie geweigerd. Hij wordt daardoor geraakt in wat hem het dierbaarst is: zijn ontmoeting met de Heer. Gelouterd door deze gebeurtenissen straalt hij de liefde van Christus nog meer uit naar wie een beroep op hem doen.

Een jaar later, in 1755, hij is dan negenentwintig jaar, wordt Gerardus doodziek. Hij sterft op 16 oktober aan tuberculose. Zijn laatste woorden tot een medebroeder vatten samen wat zijn hele leven beheerst heeft: ”Ik heb steeds alles gedaan uit liefde tot mijn God. In alle dingen heb ik niets anders gezocht dan Hem alleen te behagen. Ik sterf dan ook gerust.”
Hij heeft nooit zichzelf gezocht, ook niet als de mensen met honderden uitliepen om hem raad, troost en genezing te vragen. Hij was alleen maar het werktuig van God.

Beschermheilige

Gerardus wordt vereerd als de patroonheilige van de eerstecommunicantjes omwille van zijn grote devotie voor het H. Sacrament.
Jonge vrouwen bidden tot Gerardus Majella voor een voorspoedige zwangerschap. Twee  jonge moeders en hun baby’s zouden op zijn voorspraak gered zijn bij een zware bevalling.

Tot slot

Gerardus was een man uit het volk met sterke principes en een koppige wil om er te komen. Daarenboven had hij een groot gevoel van solidariteit.
Zijn dat nu net niet de kenmerken van de Opstallenaren?

Gerardus1
Gerardus glasraam